Klei. Nooit geweten hoeveel soorten, variëteiten en kleuren er zijn, totdat je je erin verdiept. Klei die een zekere hoeveelheid water bevat, kan men kneden in elke gewenste vorm. Laat men de klei hierna opdrogen, dan wordt deze hard. Door wateropname kan de klei echter dan nog weer zacht worden. Als klei echter gebakken wordt in een hete oven bij een temperatuur vanaf 900 graden, wordt hij hard doordat de kleideeltjes aan elkaar sinteren. Dit is een onomkeerbaar proces: de gebakken klei wordt niet meer zacht, ook niet als er weer water aan wordt toegevoegd. Hoe hoger de temperatuur hoe meer de klei waterdicht wordt en hoe donkerder van kleur. Mijn voorkeur gaat uit naar de grove chamotte klei 2 mm., en gebruik dan de kleuren wit, bruin en rood. De chamotte in de klei zijn gebakken en vermalen kleikorreltjes. Deze dienen om de klei stevigheid en structuur te geven. Ook zorgen deze kleikorreltjes bij droging voor minieme poriën in de klei. Bij het bakproces kan de hete lucht ontsnappen en verklein je de kans op beeldbreuk in de oven. Mijn eerste beeld (een pompoen) heb ik gemaakt met deze klei. Sindsdien ben ik met deze grove klei blijven werken. Al is het aanbrengen van details en een gladde afwerking van een beeld in het begin soms wel moeilijk. Maar als je de slag eenmaal te pakken hebt wil je niets anders meer. Meestal gaat dit samen met je “eigen” stijl van boetseren die je in de loop der jaren ontwikkeld. Materiaal.